Ik heb geluk met mijn kinderen tot hier toe en met mijn Camino kan ik dit gestalte geven. Dat het zo mag blijven. Ook dat houdt me bezig tijdens deze tocht. De wereld is toch klein moet ik vaststellen. De man vertelde dat hij een maand geleden in Cézanne nog een pelgrim uit België had ontmoet. Toen hij erover begon uit te wijden begon er een lichtje te knipperen. Dat was verdorie de Marc, mijne maat die op 12 mei is vertrokken. Met het fotootje van hem te tonen knikte de man ‘Ja dat is hem’. Ik heb mijne maat een smsje gestuurd met hun groeten. Op 8 augustus komt hij aan smste hij terug. Zijn vrouw Leen, loopt de laatste 10 km met hem mee. Nu werd het toch echt tijd om afscheid te nemen van hen maar eerst moest ik beloven om een Vader Onske te bidden in Santiago. Dat ze van de pijn in haar benen verlost zou worden. Met alle plezier natuurlijk.
Ondertussen stond Wim en Jeannette met hun kinderen ook vertrekkensklaar richting Nederland. Nog vlug even handjeschudden, behouden terugreis gewenst en hop, richting Poitiers.
Een vrij mooie etappe was het vandaag. Onderweg ben ik Jacques tegengekomen. Jacques was een gepensionneerde bouwvakker die in zijn moestuintje aan het kruien was. Die vroeg ook om een gebedje. 45 jaar lang had hij in de bouw gestaan als timmerman. Heel zijn lijf was kapot. Van kop tot teen was hij al geopereerd. De laatste tijd had hij last van ‘Des fourmis dans les mains’ als hij sliep. Mieren in zijn handen, ik denk dat hij tintelingen bedoelde. Slechte bloedsomloop. Hij wilde me radijsjes geven maar hij had de laatste weggegeven. Dat speet hem en dan wou hij het goed maken met een paar kroppen sla maar het hoefde niet voor me. Wat moet ik daar mee aanvangen ?
Echt mooie dingen ben ik niet tegengekomen en dan besloot ik om maar een ommetje maken langs Poitiers centrum. Ik was een pitta gaan halen en opeens stond Thomas van Ophélie naast me. Iets verder zat zijn Ophélie met hun kindje Saskia op een terrasje. Hij wou me een pint trakteren. Als pelgrim mag je zoiets nooit weigeren. Maar daar moet ik geen pelgrim voor zijn, onder andere omstandigheden zou ik dat ook nooit weigeren. Zo kwam ik te weten dat Thomas ondertussen al naar Orléans was gespoord om hun auto op te halen en ze hadden in een derderangshotelletje nog enkele dagen geboekt om wat uit te blazen. Daarna ging het richting Brussel. Thomas had al verschillende routes met de fiets gereden en Ophélie had de Camino al gelopen. In Frankrijk meerdere stukken zelfs waarbij ze al uit verschillende startplaatsen is vertrokken. De Camino Frances heeft ze zelf helemaal uitgelopen. Dappere Belgen zijn dat !
Nog even langs de Grande Eglise en de kathedraal van Poitiers voor een kiekje en ik hield Poitiers voor bekeken. Ik onthou ervan dat ik bijna 200 trappen heb moeten oplopen voor dat ik in het historisch centrum was. Met een zware rugzak is dat geen kattepis.
Ondertussen, met al dat oponthoud moest ik me nog haasten om op tijd op de camping aan te komen. Mijn stempel had ik gelukkig in het Office de Tourisme van Poitiers gehaald want de stempel op de camping was de naam stempel niet waardig. Zo lelijk. Morgen naar Vivonne, ik durf niet meer zeggen hoe ver het is want telkens kom ik bedrogen uit. Elke keer loop ik er meer dan uitgerekend werd met Google Maps. Ik denk dat er geen rekening wordt gehouden met kronkelingen in de wegen en de rotondes waar je soms tot 250m moet omlopen om te kunnen oversteken. Als je er dan zo een stuk of 6 tegenkomt, reken maar uit. ’t Kan bijna niet anders.
Created with flickr slideshow.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten